Dinsdagochtend 11.00 uur, Duivekervel, Oldenzaal. De gure wind doet de gevoelstemperatuur neigen richting dubbele cijfers in de min. Er zit sneeuw in de lucht; wit poeder dwarrelt zich een weg door het doorzichtige grijze wolkendek. Hoe toepasselijk voor het moment waarop een hennepplantage voor mijn neus wordt ontmanteld.
Even daarvoor zat ik nog op de redactie aan de Groote Markt. Er was een tip binnengekomen over een ontruiming aan de Duivekervel. Dus mag ik een kijkje nemen… met fotocamera natuurlijk.
Het was haasten. Je weet immers nooit of het om een grote of kleine plantage gaat.
Aangekomen blijkt dat zelfs de ontruimingsdiensten nog zijn gearriveerd. Wel lopen er enkele politieagenten en rechercheurs in het pand, dat door de inval een half uur eerder twee voordeurruiten moet missen.
Dan maar terug in de auto. Muziekje erbij en wachten… wachten op de ontruimingsdiensten.
~
Als ik in mijn binnenspiegel een takelwagen, voorzien van afvalcontainer, zie passeren weet ik genoeg. De ontruiming gaat beginnen. In het kielzog van de takelwagen komt een auto met bakken voor de hennepplanten, de aannemer en een medewerker van een gasbedrijf. Als ik tien minuten later druk aan het fotograferen ben richting het openstaande slaapkamerraam – van waaruit allerlei kweekhulpmiddelen in de container worden geworpen – komt een kale rechercheur aangelopen.
“Jij bent er snel bij”, zegt hij met een brede lach.
“Ik ben ingelicht”, antwoord ik terwijl ik me gelijk maar even voorstel.
“Door wie?” En de kale agent kijkt me nieuwsgierig aan.
Op dat moment weet ik nog niet wie onze redactie heeft ingelicht over de ontruiming, maar omdat ik het in dat geval ook niet zou zeggen, houd ik het lekker mysterieus.
“Dat mag ik niet zeggen.”
De rechercheur lacht. “Dat mág je niet zeggen of dat wíl je niet zeggen?”
Leuk, zo’n bijdehante opmerking. Maar ik houd voet bij stuk.
“Ik mag het niet zeggen én ik wil het niet zeggen…… en ik weet het ook niet trouwens”, biecht ik dan maar op.
De kale politieman lacht weer.
Nu stel ik de vraag: “En wat kan jij mij hierover vertellen?”
De rechercheur voelde de vraag al aankomen en is goed voorbereid.
“Ik kan hier nog niets over zeggen”, is het verwachte antwoord, “maar ik denk dat het wel duidelijk is dat het om een kwekerij gaat.”
Ik zeg dat ik datzelfde vermoeden ook heb.
Samen kijken we nog even naar het openstaande slaapkamerraam, als een in oranje gehulde schoonmaker een grote, lege kartonnen doos in de afvalcontainer gooit.
En inmiddels is de Duivekervel bedekt onder een flinterdun laagje poedersneeuw.
[Foto: Wilco Louwes, Bron: TC Tubantia]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten